Worminfecties

Mestonderzoek

Bij mestonderzoek wordt werkelijk geteld hoeveel wormeitjes zich in de mest van uw paard bevinden. Een kleine hoeveelheid mest wordt afgewogen en opgelost in een afgemeten hoeveelheid vloeistof. Een gedeelte van deze oplossing wordt in een telkamer gebracht en de aanwezige wormeitjes worden onder de microscoop geteld. De uitslag wordt uitgedrukt als het aantal worm eitjes per gram mest: EPG. De uitslag geeft een goede indicatie hoe hoog de wormei uitscheiding bij uw paard is.

Een telling van minder dan 200 eitjes per gram mest (EPG minder dan 200; EPG < 200) geeft aan dat er weinig eitjes leggende wormen in de darmen zijn. Een behandeling is meestal niet nodig. De uitslag van een EPG zal nooit lager gaan dan “een EPG minder dan 50″, dit is de drempelwaarde van de test. Bij vele andere laboratorium testen geldt ook dat er geen ” 0 ” uitslag wordt gegeven. Dit is (inter)nationaal zo afgesproken. Bij een positief onderzoek met een EPG boven de 200 zal enigszins afhankelijk van de vragenlijst vaak een behandeling worden geadviseerd.

Inzendformulier mestonderzoek

Veulen

Veulens zijn vaak reeds op een leeftijd van negen dagen via de melk besmet met wormen. Een dergelijke besmetting kan gepaard gaan met een groengele, stinkende diarree. Deze diarree moet niet verward worden met de diarree die optreedt tijdens de hengstigheid van de merrie. Ook spoelwormen komen bij het veulen op zeer jonge leeftijd voor. Deze wormen ontwikkelen zich zeer snel, waardoor het veulen zich zelf en ook andere veulens (opnieuw) kan besmetten.

Ontwormingsschema veulen:

Op een leeftijd van een tot twee weken kan de eerste behandeling tegen veulenwormen gegeven worden. De merrie dient gelijktijdig ontwormd te worden.Op een leeftijd van vier a zes weken kan de tweede wormbehandeling gegeven worden. Daarna om de 6-8 weken behandelen, afhankelijk van het wormmiddel (het hele jaar door).
In verband met mogelijke bijwerkingen is het sterk af te raden om jonge veulens te behandelen met moxidectine (Equest®).

Adviezen om de wormbesmettingsgraad te verlagen

Hiervoor gelden een aantal adviezen:

  • Ontworm de paarden in het voorjaar een paar dagen voordat ze voor het eerst het weiland ingaan.
  • Zet niet te veel dieren in een weide.
  • Minimaal een keer in de week de mest uit het weiland verwijderen.
  • Behandel alle paarden gelijktijdig.
  • Verweiden om de 6-8 weken.

Wormresistentie

Let er op dat de wormen tegenwoordig niet meer gevoelig zijn voor alle wormpreparaten, overleg met uw dierenarts is daarom van belang. Ontwormingsmiddelen die als werkzame stof een avermectine-achtige (Eqvalan®, Furexel®, Equimectin 600/800® en Equest®) bevatten is in Nederland nog geen resistentie aangetoond (in de Verenigde Staten en in Australië is al wel resistentie aangetoond). Voor alle ontwormingsmiddelen uit andere farmaceutische groepen is in Nederland al resistentie aangetoond!

Naast de keuze van het ontwormingsmiddel is het ook belangrijk om uw paard voldoende ontwormingsmiddel te geven, het is daarom belangrijk dat u goed op de hoogte bent van het gewicht van uw paard. Voor paarden boven de 600 kg lichaamsgewicht zijn er speciale ontwormingsspuiten.

Lintworm

Tot voor kort was er veel onduidelijkheid over het voorkomen van lintworm in Nederland. Recent onderzoek over de mate van lintwormbesmetting bij paarden in Nederland was tot nu toe niet beschikbaar. Resultaten van een nieuw veldonderzoek, uitgevoerd in 2003 bij 387 paarden van 11 verschillende stallen, tonen aan dat in Nederland één op de 6 paarden een matige tot zware lintwormbesmetting heeft. Bovendien zijn lintwormen in Nederland wijd verspreid. Op 90% van de stallen blijken paarden in meer of mindere mate besmet met lintwormen.

lintwormLintwormen werden vaak gezien als relatief ongevaarlijke parasieten voor paarden en pony’s. Recent onderzoek geeft echter aan dat lintworminfecties koliek kunnen veroorzaken. Een paard met een matige tot hoge lintworminfectie loopt tot 15 keer meer risico op lintworm gerelateerde koliek dan een onbesmet paard. Een lintwormbesmetting is meestal onzichtbaar. Vele verschijnselen waaraan normaal een wormbesmetting kan worden herkend, zijn bij een lintworminfectie vaak afwezig. Het is ook zeer moeilijk om via de mest een lintwormbesmetting aan te tonen. Lintwormen worden verspreid via de mosmijt. De mosmijt komt niet alleen in grote aantallen voor in weidegras, maar ook in stro, hooi en kuilgras! Daardoor kunnen paarden zonder weidegang ook met lintwormen besmet raken.

Een lintwormbesmetting bij het paard of pony is vaak onzichtbaar maar kan wel degelijk koliek veroorzaken. De verschijnselen variëren van vage terugkomende koliekklachten tot invaginatie, obstructie, perforatie of scheuring van de darmen. Een paard met een gemiddeld tot hoge (lintworm)infectie loopt 15 x meer risico op met lintworm gerelateerde koliek dan een onbesmet paard.

Lintwormen (Anoplocephala spp.) zijn ongevoelig voor ontwormingsmiddelen op basis van ivermectine, moxidectine, fenbendazole en pyrantel*. Uit zeer recent Engels onderzoek blijkt dat het percentage met lintwormen besmette paarden even hoog is (60%) als het percentage besmettingen met ‘gewone’ rondwormen. Equimax, met de werkzame bestanddelen ivermectine en praziquantel, beschermt uw paard tegen alle (3) lintwormsoorten in combinatie met alle andere maagdarmwormen, longwormen en horzellarven in één dosering met een klein volume. Equest pramox werkt ook tegen lintworm.

Ezel

Ezels zijn vaak dragers van rondwormen die voor de ezels geen tot weinig schade opleveren, echter deze wormen kunnen bij het paard wel zeer ernstige klachten veroorzaken. Wilt u toch paarden met ezels weiden, zorg er dan voor dat er een degelijk ontwormingsschema op basis van avermectines voor de ezel gehanteerd wordt.